moe-ras-drift (de; m; meervoud moerasdriften)
1. gevoel dat iemand overkomt bij het naar buiten kijken (uit trein,
vliegtuig…) en alles voorbij zien gaan zonder details te kunnen
ontwaren 2. honger naar meer, roep om verduidelijking 3.
toestand waarin iemand zonder vooropgesteld doel of bestemming
zich laat meevoeren zonder angst te zinken
Moorddag
Gisteren was een moorddag
zo eentje met mes of geweer
doet er niet toe
gisteren was een effectieve moorddag
twee ervan maak je niet levend mee
kan ook niet
gisteren was afgesproken om ook eerlijkheid te doden
dat helpt op een moorddag
maar ik vond geen passend wapen
godzijdank bleek daarna de eerlijkheid op voorhand al morsdood!
wat een mooie moordag was het gisteren!
zo eentje van
eens in een leven
en dan nooit meer
vanmorgen stond ik stralend op
de dag na mijn moorddag
dacht ik
daar ben ik dan van af
alles definitief vermoord
wat blijkt?
vandaag smaakt als gisteren
en morgen is ook weer zo uitgelezen
voor een schitterende moorddag.
Kleine kortgerokte
Kleine kortgerokte Kortgestreepterokte
wit met blauw gestreepte, ga en breek
Duifje, een handvol harten
dans met sterren
Ik volg je spoor in je ogen
als dronken bloedhond en de bliksem in je lijf;
snuif ik jou
doorheen de stad Laat je ontij
de nacht en laat het onweer
discotheek. op ons los
telkens wij terug
Ik wil mijn tanden doofstom, blind
in je veel te en zonder zorgen
witte, grote tanden ouder worden,
en je enthousiasme ons beschouwden
kneedbaar als reeds wijs.
in mijn overgrote hart
en handen. Kleine rokte
zo gestreepte
Kleine leer ons terug
kortgerokt gestreepte, wat dorst naar leven
met je veel te scherpe neus leer ons terug
en de kronkels in je heupen dat avond even
glijd je dat wij bijna
door de nacht en namen overtijd.
van de mannen
achter jou.
Je mag niet bang zijn voor iets geweldigs
Je man en de kinderen keken
en kijken naar jou op
als kanarievogels naar een blaadje sla
dat tussen de traliën
van de familie vogelkooi wordt geschoven.
Wat heb je toch gewerkt voor hen
misschien wel 10 ton aardappelen heb je geschild
de wasmachine heeft onverpoosd gedraaid
tranen kon je alleen wissen in het duister.
Jij was de marineofficier in battledress
op het slagschip van het nog niet afbetaalde huis
bemand met vreemdelingen
die iedereen je kinderen noemde.
Tot je verbazing moest je vooral leren
‘om lief te hebben’
en vooral niet bang zijn
een beloning te ontvangen.
Echt beminnen is niet simpel
je tranen verbijten en je woede temperen
tot je hart het overneemt en beslist
‘ niet langer jij, maar ik maak nu de keuze
je bent ontslagen als officier
en wordt nu de bijenmoeder
zonder nest’.
Niets lijkt nu nog belangrijk
god mag op vakantie gaan
jij bent immers daar
en hebt het voor hem geklaard
jij bent de intrest van het kapitaal
op de Big Bang van de schepping.
Genoeg
Genoeg genoeg genoeg
neen nooit genoeg
krijg ik van jou
mevrouw
niet van je dij,
je zij
je borsten
allebei,
absoluut onvoldoende
krijg ik vandaag van jou
mevrouw
druip en kruip en dring dus
met jouw vrijzinnig vrouwenego
doorheen
al mijn alledaagse dingen
kriebel wring trek ook aan
mijn tijd vandaag, mevrouw
tot mijn horloge hoorndol
gaat spinnen
streel en lonk me dan mevrouw
met kleine kattenbrokken
gesneden uit je ziel
tot ik me poesgekruld
naast je in de zetel vlei
ik krijg vandaag blijkbaar
geen genoeg van jou
leg je daar nu maar bij neer
mevrouw mijn vrouw.
(Valentijn 2011)